Reflectie Ontslagen Trainersverhaal

De Eredivisie nam dit seizoen al afscheid van vier trainers. Niet eerder werden er drie trainers ontslagen voor Kerst. Daarom was ik benieuwd hoe dit in andere landen zit en wat de verschillen met Nederland zijn. Na een lang onderzoek, had ik alle cijfers op een rij. De insteek van het verhaal veranderde iets. Waarom worden in Nederland zo weinig trainers ontslagen? En wat is het verschil met het buitenland waardoor daar juist meer trainers worden ontslagen?

Wat heb ik geleerd?

  • Ik heb geleerd hoe ik een verhaal, idee of onderzoek kan pitchen bij een mediabedrijf;
  • Ik heb geleerd waarom mijn teksten soms stroperig of moeilijk leesbaar zijn en heb geleerd hoe ze aan te passen zodat dat niet meer zo is;
  • Ik heb geleerd mij te verdiepen in een krant om makkelijker vanuit hun te kunnen schrijven.

Toen ik het onderzoek had afgerond, liet ik het in een meeting zien. Roy reageerde direct dat ik het verhaal moest gaan pitchen bij een krant of blad. Ik had dit nog nooit gedaan en had geen flauw idee hoe het moest. Na wat onderzoek te doen, heb ik uiteindelijk mijn verhaal gepitcht en mijn kennis daarover met de groep gedeeld. Wat ik geleerd heb, kan je hier terugvinden.

Uiteindelijk had ik het verhaal geschreven, maar zelf vond ik al dat het wat lastig leesbaar was. Het stikte van de cijfers, statistieken, (club)namen en feitjes, waardoor het allemaal wat stroperig en onduidelijk werd. Cécile bevestigde dit door aan te geven dat het ‘een worsteling was om het verhaal in één keer te lezen.’ Maar als het verhaal moeilijk leesbaar en stroperig is, is de kans natuurlijk nihil dat een mediabedrijf het wil publiceren. Daarom moest het anders. Het moest makkelijker, toegankelijker en beter leesbaar worden.

Om erachter te komen waar deze ‘fouten’ zaten, heb ik verschillende teksten van het AD en de Telegraaf naast mijn eigen tekst gelegd. Waar zitten de grote verschillen waardoor hun teksten wel fijn zijn om te lezen en de mijne zo stroperig is? Ik heb daarbij gekeken naar verschillende dingen, zoals het aantal verwijswoorden, de zinslengte, het aantal passieven etc. Schrijfhulp.be (KU Leuven) gaf namelijk aan dat dit enkele factoren zijn die een tekst complex kunnen maken. Als je vaak verwijst naar andere dingen, is het voor de lezer lastig om elke keer door te hebben waarnaar je verwijst. Zie hieronder het resultaat van deze analyse. In de linkse van de twee Nick Dierckx-kolommen staat de tekst zoals ik hem aan Cécile had laten lezen. De meest rechtse kolom is zoals ik hem na de analyse heb geschreven.

De analyse

Zoals is te zien op de afbeelding, zijn de oranje gebieden ‘aandachtspunten’. In mijn versie die ik inleverde bij Cécile, zaten maar liefst dertien passieve vormen, met als gevolg dat de tekst niet goed scoorde op de complexiteitsindex. In de herschreven versie heb ik deze passieven zoveel mogelijk weggehaald (behalve uit citaten), waardoor de tekst al drie punten hoger scoort op de complexiteitsindex.

Hierdoor heb ik dus geleerd dat het overmatig gebruiken van de passieve vorm kan leiden tot een stroperige tekst, met daarbij onder andere (te) veel verwijswoorden en (te) veel jargon.

Omdat ik dit onderzoek / verhaal ging pitchen bij het AD en de Telegraaf, moest ik in de huid van deze kranten kruipen om te schrijven in hun stijl. Dit was zeer lastig, omdat ik het niet gewend was om mijn stijl aan te passen aan een medium. Na bovenstaande analyse en het lezen van enkele stukken uit de kranten werd het al een stuk makkelijker. Zo leerde ik dat de focus van de sportkaternen van deze krant voornamelijk ligt op Nederland en daarna pas op het buitenland. Daardoor moest ik de insteek van mijn verhaal iets aanpassen om constant de vergelijking met Nederland te maken.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *