Drie seizoenen geleden begon Tom van den Steen aan zijn eerste klus als hoofdtrainer in het Nederlandse voetbal. De Belg streek neer bij SDO’39 in Lage Mierde, waar hij dit seizoen aan zijn derde (en laatste) seizoen is gestart. In de bestuurskamer van SDO’39 blikken we met hem terug op zijn periode en kijken we vooruit naar zijn toekomst als trainer.
Ondanks dat het zijn eerste klus als hoofdtrainer in Nederland is, heeft Van den Steen voldoende ervaring in het voetbal. In zijn thuisland België was hij jeugdtrainer van verschillende lichtingen bij onder andere Wezel Sport, Lyra-Lierse Berlaar en Lierse SK. “Het was natuurlijk een serieuze aanpassing tussen het Belgische jeugdvoetbal en het amateurvoetbal. Daar heb je spelers die altijd 200% gemotiveerd zijn. Ook zijn de beslissingen die je daar maakt naar de basis toe anders dan in het amateurvoetbal. Dat was, zeker in het begin, een aanpassing, maar ik denk dat we het goed hebben opgelost. Het is belangrijk geweest dat ik altijd eerlijk en open ben geweest tegenover de spelersgroep en heb aangegeven waarom ik bepaalde keuzes maakte. Dat zorgt ervoor dat je met een spelersgroep ver kunt geraken.”
Op sociaal aspect merkte Van den Steen een groot verschil tussen het jeugdvoetbal en het seniorenvoetbal. Zeker toen hij net begon in Lage Mierde. “Het was mijn eerste klus bij een seniorenelftal dus in het begin waren er ook zeker wat zenuwen. Hoe gaat het lopen? Hoe reageren spelers op dingen die ik doe en dingen die ik zeg? Gelukkig is de spelersgroep een zeer open groep die iedereen warm ontvangt. Het was een leuke groep om in terecht gekomen en ik denk dan ook dat ik op dat aspect het meest ben gegroeid de afgelopen jaren. De relatie tussen mij en de spelersgroep is sterk verbeterd.”
Toch heeft Van den Steen al vaker aangegeven dat dit zijn laatste seizoen in Mierdse dienst is. “Dat heeft niets met de groep of de club te maken of met de relaties tussen spelers en trainer. Dat heeft enkel te maken met de ambities die ik zelf heb.”
Zo hoog mogelijk
En de ambities van de Belgische trainer liggen hoog. “Ik ben ingestapt in het seniorenvoetbal met hetzelfde idee als dat ik indertijd ben begonnen bij het jeugdvoetbal. Dat is zo hoog mogelijk geraken. In het Belgische jeugdvoetbal ben ik tot de top geraakt en het is de bedoeling dat het bij de senioren ook gaat gebeuren. Zo hoog mogelijk,” zegt Van den Steen met een glimlach op zijn gezicht.”
Hij erkent dat het niet altijd makkelijk is om zomaar stappen omhoog te kunnen zetten. “Je bent altijd afhankelijk van wat er vrijkomt. Ik ben niet iemand die bij clubs waar het niet zo goed loopt mijn gezicht ga laten zien en daar gaat stoken. Ik ga daar niet zeggen dat ik het anders zou doen of dat ze beter met mij in zee kunnen gaan. Het blijft afwachten wat er vrijkomt en wat de mogelijkheden zijn. Ik ben niet zo mondig in bestuurskamers en rond het veld in vergelijking met de meeste Nederlandse trainers. Ik ben geen verkoper en kan mezelf zeker niet goed verkopen, maar ik weet wel wat ik kan en wat mijn sterke punten zijn. Die liggen in de wedstrijden, in wat er op het veld gebeurd, de wedstrijdvoorbereidingen et cetera.”
Voetbaldier
Op Van den Steen kan dan ook met recht het label voetbaldier geplakt worden. Hij werkt twee dagen in de week een lange shift, is de andere vijf dagen vrij en heeft zo voldoende tijd om over het voetbal na te denken. En dat valt te merken aan zijn tactische kennis van het spelletje. “Elke trainer heeft een bepaalde speelwijze in zijn hoofd. De manier waarop hij wil spelen, hoe hij druk wil zetten. Het is ook de kracht van een trainer als hij dat kan aanpassen op zijn groep.”
Dat is ook meteen het lastige van een spelersgroep trainen in de vierde klasse: je bent afhankelijk van het aanwezige materiaal. “Het is niet zoals in België dat er elk jaar een half elftal bijkomt en dat je kunt zeggen wat voor type speler je graag wilt hebben. Je moet je hier aanpassen op wat er in de selectie zit en wat je daarmee kan doen. Wat past bij wat ik in mijn hoofd heb zitten en wat kunnen we daarvan uitvoeren.”
“Ik kan zoveel plannen maken als ik wil, maar als het op het veld niet kan worden uitgevoerd, houdt het op. Ik zeg altijd: als je wint is het een prestatie van de spelers en als je verliest ligt het aan de trainer. Het is niet zozeer dat het aan de trainer ligt omdat hij de verkeerde keuzes maakt. Nee, het ligt aan de trainer omdat hij niet duidelijk genoeg is geweest. Ofwel kunnen ze het plan niet uitvoeren, dan is er de verkeerde keuze gemaakt omdat hij niet weet wat de groep aankan, ofwel hebben ze het niet goed uitgevoerd omdat het niet duidelijk is overgebracht.”
Van den Steen heeft in de afgelopen seizoenen er alles aan gedaan om zoveel mogelijk uit de groep te halen. Zelf kijkt hij daar met een positief gevoel op terug. “Als je ziet dat we twee seizoenen geleden normaal gezien de tweede periode pakken (er moest nog één wedstrijd gespeeld worden voordat de competitie werd afgeblazen i.v.m. corona, red.), terwijl we het seizoen ervoor tot enkele weken voor het einde van de competitie naar beneden moesten kijken, dan denk ik dat we enorme stappen hebben gezet. Maar niet alleen qua uitslagen en prestaties, ook qua spel en veldvoetbal zijn er enorme stappen gezet. Vorige week verliezen we weliswaar met 4-0 bij De Raven, maar we waren de beter voetballende ploeg en zelfs supporters van De Raven gaven aan dat het niet normaal was dat we met 4-0 verloren. Zij waren ervan overtuigd dat wij top vijf kunnen eindigen.”
“Een van de sterke ontwikkelingen die we de afgelopen seizoenen hebben doorgemaakt is dat we vertrouwen hebben gekweekt om te durven voetballen. Met momenten wordt er dan ook op een heel aardig niveau gevoetbald. Soms op de training tijdens de positiespelen dan ben ik zeer positief over wat er in balbezit gebeurd en dan vind ik dat het niet ‘vierde klasse-niveau’ is wat er soms wordt laten zien. Dat zijn wel dingen die dat ik denk dat er vooral bij mij zijn ingekomen.”
Als aan Van den Steen wordt gevraagd hoe hij zichzelf als trainer ziet ten opzichte van andere trainers in de vierde klasse, erkent hij dat het een lastige vraag is. “Een Nederlander zal daar makkelijker op antwoorden dan ik verwacht ik. Ik vind dat ik een van de sterke trainers in deze reeks ben en dat zeg ik niet om hoog van de toren te blazen. Het probleem bij veel Nederlandse trainer is dat ze heel moeilijk kunnen bijsturen tijdens een wedstrijd. Ze beginnen vaak met een goed plan aan de wedstrijd, maar tijdens de wedstrijd kunnen ze niet bijsturen of weten ze niet waar het probleem ligt om bij te sturen. Dat zie ik ook in hogere reeksen en daar verbaas ik mij wel over.”
Volgens Van den Steen ligt daarin ook een van zijn eigen krachten als trainer. “Ik heb van tevoren al meerdere wedstrijdplannen klaarliggen. Voor vandaag (de wedstrijd tegen Vessem, 0-1 verlies, red.) heb ik al drie plannen in mijn hoofd. Hoe kunnen we het aanpakken als dit scenario zich voordoet en hoe doen we het als dit gebeurd et cetera. Natuurlijk is het wel belangrijk dat de spelers de verschillende scenario’s al kennen want anders kom je met de eerder genoemde duidelijkheid in de knoop. Maar die verschuivingen tijdens de wedstrijd hebben ons al meerdere resultaten opgeleverd. Neem bijvoorbeeld de wedstrijd tegen Steensel twee jaar geleden waarbij we met rust 0-2 achterstonden. Enkele verschuivingen en we buigen het om naar 3-2.”
“De meeste trainers zullen tijdens de rust van zo’n wedstrijd het kleedlokaal ingaan en beginnen te bulderen en te roepen. Ik ga eerst op mijn gemakt buiten een sigaretje roken om die frustratie eruit te halen en loop dan naar binnen om duidelijkheid te brengen. Dat heeft veel meer nut dan lopen te donderen. De spelers weten zelf bij een 0-2 achterstand echt wel dat er fouten zijn gebeurd die niet konden en dat het niet goed is. Maar als je daar dan overheen gaat staan brullen dan wordt het erger. Het is beter om de spelers terug moed in te spreken en ze vertrouwen te geven met een duidelijk plan voor de tweede helft.”
Verschillende culturen
Van den Steen zijn ambities liggen in de top van het Nederlandse voetbal. Waarom de keuze voor Nederland en niet in zijn geliefde België? “In België zijn veel zaterdagavondwedstrijden, zelfs op dit niveau. Op dit moment is de combinatie van werk en zaterdagavondvoetbal moeilijk. Pas vanaf het moment dat er echt bepaalde clubs op hogere niveaus zouden komen, ga ik daar wel rekening mee houden en moet ik desnoods een andere job zoeken. Op dit moment werk ik twee dagen en heb ik vijf dagen vrij. Dat ga ik niet opgeven om op dit niveau in België te gaan trainen.”
“Daarnaast heb je ook de verschillende voetbalcultuur tussen België en Nederland. In Nederland ben je als trainer vrijer om je gang te gaan. Van de ene kant mis ik soms die druk, van de andere kant is het ook fijn dat je de tijd krijgt. Vorige week verloren we dan met 4-0 bij De Raven. In België zou dat al een reden zijn dat je de week erna moet winnen of dat het anders voorbij is. Hier weet je van tevoren dat ze wat realistischer zijn en dat je de kans krijgt om iets recht te zetten. Die tijd krijg je in België niet.”
Dit seizoen gaat Van den Steen er alles aan doen om met SDO’39 zo hoog mogelijk te eindigen. Een periode of een plek bij de bovenste teams is het uiteindelijke doel, al is de start van het seizoen wat moeizaam. Een van de problemen zit in de afwerking. “We creëren veel, maar we maken het niet af. Dat is het probleem van SDO’39 ten opzichte van andere ploegen. Die maken een wedstrijd makkelijker af. Tegen De Weebosch moet je bij rust met 3-1 of 4-1 voorstaan, maar het is ‘maar’ 2-1. Daardoor blijft het spannend. We scoren niet vaak genoeg de belangrijke doelpunten (de 2-0 of de 3-1) zodat de druk er vanaf is.”