Voor het komende half jaar heb ik een focusgroep opgericht. Zes (mogelijk nog uitgebreid naar meer) voetballiefhebbers staan in direct contact met mij om te sparren over onderwerpen in de voetbaljournalistiek. Wat is het doel ervan?
- De interactie met het publiek vergroten:
- Zo kunnen ze onderwerpen aandragen en meedenken over ideeën;
- Zijn ze dichter betrokken bij het maakproces;
- Geven ze feedback tijdens en na het schrijven;
- Wat heb ik hieraan?
- Ik sta dichter in contact met het publiek en kan dus aan hun wensen voldoen;
- Ik haal ideeën uit deze kadergroep en kan daar dus mee aan de slag;
- Mijn artikelen worden tijdens het maakproces ‘getoetst’ en worden dus kwalitatief beter.
- Waarom zou het publiek hieraan meewerken, want het is niet betaald:
- Het kost weinig tijd, maximaal vijftien minuten per week om ideeën door te sturen of een artikel te lezen en te voorzien van opmerkingen;
- Ze hebben daadwerkelijk iets te zeggen over de onderwerpen waarover geschreven worden;
- Ze kunnen zelfs bepalen waarover geschreven wordt.
Zodoende heb ik een oproep geplaatst op Twitter (omdat ik hier mijn volgers/tijdlijn niet ken, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Facebook en/of LinkedIn) en daaruit heb ik zes mensen geselecteerd die mij nu helpen. Op het moment dat ik dit schrijf (12 oktober) heb ik een kennismakingsgesprek met deze personen gehad om zo achter hun interesses te komen. Ik heb ze een enquête laten invullen waarin ze hebben aangegeven wat ze graag lezen, welke kanalen ze volgen en waarover ze willen lezen. Ook heb ik ze zes verschillende verhaalideeën laten ranken van 1 tot 5, zodat ik alvast een idee heb wat wel en niet in de smaak valt.
Een greep uit de resultaten van de enquête:


Ik wil met de focusgroep uiteindelijk iedere week kort contact hebben. Daarin leg ik mijn geschreven artikelen voor (en ontvang feedback), vraag ik de focusgroep naar onderwerpen, ideeën of andere dingen die ze zijn tegengekomen en leg ik een of meerdere ideeën vanuit mijn kant voor om over te sparren.
De onderstaande zes ideeën had ik in de enquête staan en zijn dus door de leden van de focusgroep gerankt op een schaal van één (niet leuk) tot vijf (wel leuk):
Reportage van een oud-profvoetballer die momenteel actief is in het amateurvoetbal: 3,33
Een onderzoek met bijbehorend artikel over rustdagen en herstelproces. Wat is de daadwerkelijke invloed van minder rustdagen t.o.v. meer rustdagen? 2,67
Aanleiding: Bart Frouws op Twitter: “In totaal 46 clubs uit de tien grootste Europese competities hebben afgelopen week CL/EL/ECL gespeeld en vervolgens dit weekend een competitieduel. Resultaten van clubs die 2 dagen rust hadden: W6 – G10 – V12 Resultaten van clubs die meer dan 2 dagen rust hadden: W11 – G6 – V1” / Twitter
Achtergrondverhalen over bijzondere/onbekende clubs in Europese bekertoernooien (bijvoorbeeld Kairat Almaty, Sheriff Tiraspol en Lincoln Red Imps): 4,5
Verklaring voor het datagestimuleerde transferbeleid van Brentford, dat negende staat en dit seizoen als promovendus ‘slechts’ een kleine veertig miljoen uitgaf. 4,5
Interviews over de visuele kant van het voetbal, met bijvoorbeeld de tattoo-artist van Memphis Depay (grote leeuw) en de PSV-kapper. 2,5
Een interview met een voetballer die het roer omgegooid heeft na zijn voetbalcarrière (denk aan Abel Tamata of Michel van Oostrum). 3,17
Een hoger cijfer wil dus zeggen dat ze het sneller/eerder zouden lezen. Daarom weet ik dat ik met de achtergrondverhalen en een artikel over Brentford vooruit kan.
Ik ben naar aanleiding hiervan aan de slag gegaan met een verhaal over het datagestimuleerde beleid van Brentford. Ik heb het verhaal voorgelegd aan de focusgroep met twee specifieke vragen, om erachter te komen of de uitleg duidelijk genoeg was.

En de reacties die ik kreeg:


Update januari:
Helaas heb ik niet voldoende gebruik kunnen maken van mijn focusgroep. Ik merkte mede door de twee onderzoeken dat ik te weinig tijd had om de opgedane ideeën uit te voeren of in werking te kunnen zetten. Wel heb ik door dit proces nieuwe ideeën opgedaan die ik op een later moment kan gaan uitvoeren en heb ik meer interactie gezocht met het publiek. Ook heb ik door de enquête een redelijk goed beeld over wat ‘mijn’ publiek wil weten en waar ik me op een later moment me bezig kan houden.