Weekverslag 2 (15 t/m 19 februari):

Wat heb ik gedaan?

In de tweede week van mijn stage kon ik eindelijk naar de redactie toe. Het was fijn om ook even in het echt met iedereen te kunnen praten en ik heb gemerkt dat het sparren over onderwerpen, ideeën en artikelen een stuk sneller en handiger gaat als je op de werkvloer bent. Ik merk vanuit mezelf ook dat ik actiever ben op deze dagen dan op de dagen dat ik thuis zit. Op de redactie-dagen zijn we meer bezig met het bedenken en voorbereiden van ideeën en het samen bekijken van gemaakte stukken. Op de dagen dat ik thuis ben ga ik dan aan de slag met deze ideeën en dus voornamelijk aan het schrijven.

Omdat PANNA! 55 vorige week naar de drukker is gegaan, beginnen nu de voorbereidingen voor PANNA! 56 (deadline 19 maart). Hier zullen wij als stagiaires ook een aandeel in hebben. Daarvoor moest ik enkele onderwerpen bedenken die ik graag in het blad zou willen hebben. Drie van de vijf bedachte onderwerpen werden uiteindelijk goedgekeurd en die zullen dus (mits de interviewkandidaten reageren) worden gemaakt voor PANNA! De andere twee ideeën werden niet per se afgekeurd, maar waren al op een dergelijke manier gemaakt voor een eerdere uitgave. Ik kwam op deze ideeën door eerdere uitgaves van PANNA! te bekijken en daarop dingen te bedenken die ik denk dat kinderen willen lezen of willen weten.

De rest van de week stond voornamelijk in het teken van het uitwerken van deze ideeën en het maken van de ‘opvulverhalen’ voor het blad. Dit zijn verhalen waarvoor je niet afhankelijk bent van een club of speler en die je dus vanachter de laptop kan maken.

Ook heb ik natuurlijk weer geschreven voor de site van ELF. Dit keer ging het stuk over de wedstrijd van Olympiakos tegen PSV van donderdag. Door te bellen met Bart Schenkeveld, verdediger van Panathinaikos, wilde ik een beeld vormen over wat PSV van de Griekse ploeg kon verwachten.

Wat heb ik geleerd?

De belangrijkste tip die ik deze week meekreeg, was de volgende: bedenk vanuit een verhaal en niet vanuit een persoon. Dus wat is het verhaal wat je wilt vertellen? Bedenk daarna pas de juiste persoon erbij om te interviewen.

In de voorbereidingen voor de verschillende interviews heb ik geleerd hoe ik meer uit de interviews kan halen. Dit door concrete en hele specifieke vragen te stellen. Bijvoorbeeld niet: “Hoe was je debuutwedstrijd?” maar “Wat was je aan het doen toen je hoorde dat je je debuut mocht gaan maken?” en “Wat zei de trainer tegen je net voor je in het veld mocht?” Door dit soort vragen te stellen krijg je ook hele specifieke antwoorden terug en voelt de geïnterviewde zich ook serieus genomen (die weet zeker dat je je echt hebt verdiept in hem en zijn carrière).

Ik ben erachter gekomen dat uniformiteit in een magazine zeer belangrijk is. Bij vaste rubrieken horen vaste koppen en vaste regels. Zo kwam ik erachter dat bij de rubriek ‘Ontleed’ altijd de carrière van de speler in kwestie wordt uitgeschreven op een vaste manier. Ik had dit niet gedaan, omdat ik het er nogal onnodig uit vond zien, maar het is dus verplicht.

Ik heb deze week ook geleerd hoe er naar de deadline wordt toegewerkt. Er is ongeveer een maand de tijd om een nieuw magazine te maken. Meteen nadat de vorige uitgave naar de drukker gaat, wordt er een redactievergadering gehouden met nieuwe ideeën. Als deze ideeën worden goedgekeurd (en het gaat om interviews) dan worden meteen de perschefs / interviewkandidaten benaderd. Waarom? Hier gaat meestal wel een paar dagen of week overheen voordat de afspraak kan worden gepland. Als je dat redelijk laat in de productie-cyclus doet, komt de deadline in zicht en is er geen plan B. Als de interviewkandidaat in de eerste week niet reageert, kan er nog altijd een back-up worden benaderd. Nadat de verzoeken voor interviews zijn verzonden worden de ‘opvulverhalen’ of ‘bureauverhalen’ bedacht en gemaakt. Dit is (zoals eerder gezegd) ideaal omdat het de tijd opvult die je verdoet met wachten op reactie van de te spreken personen.

De geschreven stukken voor het blad (clubportret AC Milan en ontleed Noa Lang) zijn samen met Geert geredigeerd en hieronder te lezen. Ik merk dat ik met de tips van vorige en deze week al een stuk beter kan associëren om de tekst voor kinderen interessant te maken. De meeste aanpassingen in deze twee stukken zaten in stijl, zoals bijvoorbeeld het toevoegen van enkele zinnen om het voor kinderen interessanter te maken. Ook nog wat kleine taalfoutjes die eruit zijn gehaald.

Bij het clubportret van AC Milan hebben we samen per punt gekeken naar de kern van het stukje. Bij het stuk over Maldini zijn twee dingen belangrijk: hij speelde 25 seizoenen lang voor de club en zijn vader en zoon speelden ook voor de club. Normaal kies je maar één punt en ga je dat uitwerken, maar omdat dit redelijk gelijk aan elkaar is, hebben we besloten om ze allebei in één stukje te doen. Het stukje over de derby van Milaan is hierdoor aangepast, omdat het belangrijker is dat de derby vernoemd is naar ‘Madonnina’ dan de specifieke wedstrijd in 2005.

Iets wat ik onbewust in het stuk over AC Milan al had gedaan is het weglaten van informatie. Voor kinderen hoef je niet altijd volledig te zijn, omdat het dan een teveel aan informatie wordt. Ik deed dit bij het stukje over de derby tussen Internazionale en AC Milan. In een wedstrijd tussen de twee clubs in 2005 werd vuurwerk op het veld gegooid en de keeper van AC Milan, Dida, werd hierbij geraakt. Dida is een voetballer die kinderen waarschijnlijk niet kennen, dus is het onnodig om zijn naam te vermelden. Daarom heb ik er ‘De keeper werd geraakt en de wedstrijd werd gestaakt”, van gemaakt.

Wat heb ik gemaakt?

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *